Hoe houd ik...

mijn terrariumdieren gezond


Erik van der Kamp & Marc Maas

Dierenkliniek De Langstraat

Eerste Zeine 96

NL-5144 AL Waalwijk

Tel. 0416-334000

INLEIDING

De diergeneeskunde van terrariumdieren heeft de laatste jaren een sterke ontwikkeling doorgemaakt. Diverse handboeken en een stroom artikelen hebben het licht gezien. Ondanks deze toegenomen kennis is het echter helaas nog steeds zo dat er - vooral door beginnende terrariumliefhebbers - verzorgingsfouten worden gemaakt die tot ziekten kunnen leiden. Veel van dit leed is onnodig. Men denke hierbij aan een verkeerde temperatuur of onjuiste relatieve vochtigheid in het terrarium, overbevolking en voeding waarin essentiële benodigdheden zoals calcium of vitamines (vooral A en D3 ) in onvoldoende mate aanwezig zijn.

Goede voorlichting is derhalve essentieel alvorens tot aanschaf van terrariumdieren over te gaan. Voorkómen is beter dan genezen!

HUISVESTING

De huisvesting van terrariumdieren dient uiteraard al in orde te zijn alvorens tot daadwerkelijke aanschaf van dieren wordt overgegaan. Ondanks de logica van dit principe, blijkt er in de praktijk toch nogal eens tegen gezondigd te worden. De dieren zelf zijn de dupe van deze impulsieve aankopen.

Laat u bij de bouw of aanschaf van het terrarium leiden door de ruimtebehoefte van de volgroeide exemplaren van de door u aan te schaffen soort. Maar al te vaak blijkt na een jaar het terrarium veel te klein voor de hard gegroeide bewoner(s).

Het combineren van soorten is slechts zeer zelden mogelijk. Laat u hierbij door een deskundige adviseren. Onjuiste combinaties leiden in het gunstigste geval (net als overigens overbevolking) tot stress. In het ongunstigste geval tot bijtverwondingen of het opeten van de ene soort door de andere.

In het terrarium dient te worden gezorgd voor voldoende schuilmogelijkheden voor alle dieren. Voorts dienen alle dieren de mogelijkheid te hebben zich zonder stress op te warmen (denk aan meerdere spotjes) of om een koele plek te vinden.

QUARANTAINE

Nadat de dieren zijn aangeschaft, is een quarantaineperiode van 6-8 weken aan te bevelen. De dieren dienen (indien mogelijk afzonderlijk) gehuisvest te worden in een zo eenvoudig mogelijk ingericht terrarium dat vooral eenvoudig te reinigen dient te zijn. Toch moet het terrarium voldoen aan de eisen die de betreffende soort aan temperatuur, vochtigheid en dergelijke stelt. Observeer tijdens de quarantaine het gedrag. Let op het eetpatroon: weigeren de dieren voedsel, of eten ze juist veel en vermageren ze toch? Verder is de consistentie van de ontlasting van belang. Verzamel altijd ontlasting voor onderzoek op inwendige parasieten. Dit laatste is vooral bij (recent) geïmporteerde dieren van belang, maar bedenk dat door het niet in acht nemen van hygiënische maatregelen ook nakweekdieren besmet kunnen zijn. De dieren dienen voorts altijd gecontroleerd te worden op uitwendige parasieten (ectoparasieten) en ziekten in het algemeen. Ectoparasieten zijn vaak als zwarte of rode (soms bewegende) stipjes met het blote oog waarneembaar. U dient te letten op de aanwezigheid van ectoparasieten op de huid van het dier of vrij levend in het terrarium. Ectoparasieten dienen altijd bestreden te worden.

Let er later in het uiteindelijke terrarium op hoe de dieren met elkaar omgaan. Sommige exemplaren liggen elkaar gewoon niet, en mannetjes zullen elkaar in de paartijd onderling nooit vriendelijk bejegenen.

VOEDING

Bij de keuze van de diersoort dient u in overweging te nemen of u in staat bent het dier de gewenste voeding aan te bieden. Planteneters zullen wat dat betreft niet snel een probleem vormen, maar voor insecteneters zult u insecten moeten gaan kweken dan wel kopen. Wurgslangen eten muizen, ratten, cavia's of zelfs konijnen. Ook deze zullen gekweekt of gekocht en gehuisvest moeten worden.

Bovendien is het zowel bij planteneters als insecteneters noodzakelijk de voeding aan te vullen met vitaminen en mineralen. Zie ook het Voedselstukje in deze serie Hoe houd ik...

Het houden van voedselspecialisten zoals slangenetende slangen of termietenetende hagedissen kunt u beter overlaten aan de zeer ervaren liefhebbers.

ZIEKTEN

Het is natuurlijk ondoenlijk om in dit bestek alle bekende ziekten bij terrariumdieren te bespreken. We zullen ons dus beperken tot de ziekten die veelvuldig worden waargenomen, juist bij dieren van beginnende terrariumliefhebbers.

Amfibieën

De voornaamste problemen die wij in onze Kliniek bij amfibieën tegenkomen zijn bacteriële en parasitaire infecties. Het is zaak deze infecties tijdig op te merken; let op veranderingen. Preventief fecesonderzoek kan problemen met inwendige parasieten voorkomen.

Vaak verlopen infectieziekten bij amfibieën onopgemerkt en is het dier reeds overleden vóór er een therapie kan worden ingesteld. Onderzoek na de dood van het dier is dan van groot belang om het verspreiden van de ziekte in een terrarium (en ook daarbuiten!) te voorkomen.

De wijze van manifesteren van een bacteriële infectie is afhankelijk van het aangedane orgaan. Berucht is de 'Red-leg', een ziektebeeld gekenmerkt door onderhuidse bloedingen ten gevolge van een bloedvergiftiging.

Behandelen van amfibieën kan - naast de gebruikelijke wijzen (oraal of per injectie) - door toevoeging van een medicijn aan het badwater of het druppelen van een vloeibaar medicijn op de rughuid, omdat amfibieën in staat zijn deze medicijnen door de huid op te nemen.

Welk antibioticum moet worden toegediend als er sprake is van een bacteriële infectie, kan pas worden bepaald na een gevoeligheidstest van de ziekteverwekker.

Schildpadden

Maag-darmproblemen komen veelvuldig voor bij landschildpadden. De oorzaak daarvan kan divers zijn. Men kan denken aan een verstopping door het opeten van bodemsubstraat, maar ook aan diarree ten gevolge van infecties met inwendige parasieten. Voor een behandeling van dit laatste is fecesonderzoek noodzakelijk. Is er sprake van een infectie met maag-darmwormen, dan kan behandeld worden met bv. Panacur®, of Drontal®. Wordt het probleem veroorzaakt door protozoën (zoals amoeben of flagellaten), dan kan een behandeling met Metronidazol of Ronidazol uitkomst bieden. Voor een correcte dosering van deze (in feite giftige!) medicijnen is het nodig de dieren exact te wegen. (Zie tabel aan het eind.) Vooral vóór het in winterslaap brengen van schildpadden is fecesonderzoek van belang, om te voorkomen dat de dieren na het verbruiken van al hun reserves, ziek en verzwakt uit de winterslaap komen.

Luchtwegproblemen komen ook veelvuldig voor en zijn vaak een gevolg van onjuiste huisvesting, transport of temperatuurswisseling. Luchtwegproblemen zijn soms herkenbaar aan een afwijkende ademhaling of het vóórkomen van slijm in de neusgaten, bek of luchtpijp. Soms is echter voedselweigering het enige symptoom. In de meeste gevallen worden deze problemen door een virus of bacterie veroorzaakt. Indien de oorzaak een bacterie is, kan een antibioticumkuur uitkomst bieden. Daartoe dient eerst door het kweken van de bacterie, het gevoeligheidspatroon voor antibiotica van de veroorzakende verwekker bepaald te worden. Dit is uiteraard werk voor een dierenarts.

Bij Roodwangschildpadden (Trachemys scripta elegans) wordt nogal eens vitamine A-gebrek waargenomen. Het voornaamste verschijnsel daarbij is de bolle, dichtzittende ogen. De behandeling bestaat uit een injectie met vitamine A en het insmeren van de ogen met vitamine A-houdende oogzalf. Bij deze diersoort wordt ook nogal eens abcesvorming van het middenoor waargenomen. Het trommelvlies bolt daarbij op. De therapie bestaat uit het chirurgisch openen van het middenoor; het verwijderen van de vaak vrij droge prop etter en het gedurende een aantal dagen opvullen van de ontstane holte met een antibioticumhoudende zalf.

Slangen

Bij slangen ontstaat nogal eens een bacteriële longontsteking. Soms valt hierbij een afwijkende ademhaling of abnormaal ademgeruis op. Af en toe kan slijm worden gevonden in bek of luchtpijp, maar vaak is voedselweigering het enige symptoom. Soms kan daarbij een onzorgvuldig transport als oorzaak worden aangemerkt. Na het bepalen van de gevoeligheid van de verwekkende bacterie kan ook hier een gerichte antibioticumkuur uitkomst bieden. Longontstekingen kunnen echter ook andere dan bacteriële oorzaken hebben. Indien bijvoorbeeld longwormen de problemen veroorzaken, zal de behandeling moeten bestaan uit het ontwormen met bijvoorbeeld levamisol. (Zie tabel.)

Het vóórkomen van longwormen kan worden aangetoond middels ontlastingonderzoek. Slangen slikken het slijm dat uit de longen opgewerkt wordt, in en de eitjes van de longwormen in dit slijm besmetten na passage via het darmkanaal de omgeving. Aangezien de larfjes vaak al in het darmkanaal van de slang het (vrij kleine) ei verlaten, wordt in de ontlasting vooral op levende larfjes gelet.

Net als bij schildpadden zien we bij slangen veelvuldig besmettingen met inwendige parasieten. Het in het wilde weg behandelen met òfwel een wormmiddel òfwel een anti-protozoair middel of zelfs een antibioticum (of een combinatie van deze drie!) dient te worden ontraden. Veel beter is het eerst de oorzaak van de problemen middels fecesonderzoek te achterhalen, waarna een gerichte therapie kan volgen. Bij deze behandeling is wederom het vaststellen van het exacte lichaamsgewicht van groot belang.

Ook uitwendige parasieten worden veelvuldig waargenomen, vooral bij geïmporteerde dieren. Diverse soorten mijten en teken kunnen worden aangetroffen. Deze zijn veelal met het blote oog waarneembaar. Herhaalde behandelingen van zowel de dieren als de omgeving met anti-parasitaire middelen (Neguvon®, Tugon®, Frontline®) zijn noodzakelijk.

Hagedissen en kameleons

Zeer veel soorten kameleons horen tot de minder gemakkelijk te houden hagedisachtigen. Het houden ervan is alleen verantwoord indien men ervaren is in het houden en verzorgen van reptielen.

Bij hagedissen en kameleons zien we zeer frequent de bij de schildpadden en slangen beschreven besmetting met in- en uitwendige parasieten. Ook bij deze diersoorten is fecesonderzoek dus van groot belang. En zeker bij importdieren. (Zie tabel.)

Bij insecten- en groentenetende hagedissen en bij kameleons komt erg vaak calciumdeficiëntie voor. Dit ontstaat doordat insecten en diverse groenten een bijzonder ongunstige calcium-fosfor verhouding hebben. Vitamine D3 kan door reptielen alleen worden aangemaakt onder invloed van UV-licht. Het wegfilteren van het UV-deel van zonlicht door het glas van een terrarium maakt deze aanmaak onmogelijk. Vitamine D3 zal dan ook in voldoende mate in het voer aanwezig moeten zijn. En aangezien vitamine D3 van belang is voor de opname van calcium uit de darm, leidt een tekort aan deze vitamine dus indirect ook tot een tekort aan calcium. De symptomen van calciumtekorten zijn verschillend: we zien vergroeiingen van de wervelkolom, botontkalking leidend tot botfracturen (bv. 'klap-kaak', bij Phelsuma geen onbekend verschijnsel), legnood, slechte eikwaliteit, slechte uitkomstpercentages. Vooral eierleggende vrouwtjes zijn door hun verhoogde calciumbehoefte het slachtoffer.

Calcium kan als bestanddeel van een poeder(preparaat) aan het voer worden toegevoegd. Voederdieren kunnen met een calciumpreparaat bestoven worden. Een andere mogelijkheid is het oplossen van 4 gram calciumlactaat in iedere liter sproei- en drinkwater. Vitamine D3 aquosum kan aan het sproei- en drinkwater worden toegevoegd: 10.000 IE per liter water (dit is 250 mgram per liter). Let wel: overdosering van vitamine D3 leidt óók tot problemen.

Eenmaal ontstane vergroeiingen ten gevolge van calciumtekort zijn doorgaans helaas niet meer te corrigeren.

PROBLEMEN

Indien u ondanks al uw voorzorgen toch problemen ondervindt bij het houden of verzorgen van de door u gehouden diersoort, verdient het aanbeveling contact te zoeken met een ervaren terrariumliefhebber die dezelfde soort dieren houdt, ofwel met een terrariumvereniging in uw buurt. Veel ervaringen van terrariumliefhebbers zijn gebundeld in verslagen in bladen van terrariumverenigingen. Verder is het goed te weten dat bij de bibliotheek van de Faculteit Diergeneeskunde in Utrecht een zeer uitgebreide collectie boeken over de terrariumhouderij is ondergebracht: http://www.library.vet.uu.nl/

Een goede bron van informatie is voorts de website van Melissa Kaplan http://www.sonic.net/~melissk/


Op het gebied van reptielen en amfibieën zijn helaas niet alle dierenartsen even ervaren. Naast de bij iedere dierenarts aanwezige basiskennis is namelijk een flinke dosis interesse in terrariumdieren noodzakelijk. Er zijn evenwel tegenwoordig in Nederland wel degelijk dierenartsen met specifieke kennis van terrariumdieren te vinden. Raadpleeg daartoe de lijst met herpetologisch onderlegde dierenartsen op deze Podarcis-site. Schroom niet om deskundige hulp in te roepen indien u die nodig mocht hebben.



Geneesmiddelen voor reptielen

1=schildpad 2=slang 3=hagedis


N.B.: Aangezien er voor reptielen geen geneesmiddelen geregistreerd zijn, geschiedt het gebruik van middelen op verantwoording van de behandelende dierenarts (of de eigenaar).


Naam

Dosering per kg lichaamsgewicht

Toedieningswijze*

Opmerkingen

Antibiotica en sulfonamiden


Amoxilline (1,2,3)

10-40 mg

i.m./s.c./p.o.


Ampicilline (1,2,3)

10-15 mg

i.m./s.c./i.p.

iedere 12 uur herhalen

Doxycycline (1,2,3)

10 mg

1,5 mg

p.o.

i.m.

dagelijks

na 48 uur herhalen

Enrofloxacine (Baytril®) (1,2,3)

10 mg

i.m./i.p.

eerste dag 10 mg, daarna 5 mg/kg

Oxytetracycline (1,2,3)

10 mg

50 mg

i.m.

p.o.

bacteriële infecties


Trimethoprim-sulfadiazin (1,2,3)

15-30 mg

i.m. 1x dg


Trimethoprim-sulfamethoxazol (1,2,3)

15-30 mg

p.o. 1x dg



Antiprotozoïca


Carnidazol (Spartrix®) (1,2,3)

20 mg

p.o.

Flagellaten; ged. 10-12 dgn.

Metronidazol (Flagyl®) (1,2,3)

I: 75 mg/kg


p.o./cloac.

iedere dag ged. 10 dgn; na 2 weken herhalen

Metronidazol (Flagyl®) (1,2,3)

II: 50-100 mg/kg

p.o.

iedere 2-3 dgn

Metronidazol (Flagyl®) (2)

III: 250-275 mg/kg

p.o.

een enkele dosis

Ronidazol (1,2,3)

10 mg

p.o.

Flagellaten; ged. 10-12 dgn

Sulfaclozine (Esb3®)

(1,2,3)

20 mg

p.o.

Coccidiën, ged. 6 dgn


Antiparasitica


Fenbendazol (Panacur®) (1,2,3)

10-15 mg

p.o.

ged. 3 dgn; indien geen resultaat: 2x 40 mg om de 14 dgn

Levamisol (1,2,3)

30 mg

s.c./i.p.


Mebendazol (Telmin-KH®) (1,2,3)

2x 400 mg

p.o.

om de 14 dgn

Praziquantel+Pyrantelemboaat (Drontal® Dog) (1,2,3)

1 tablet per 10 kg lichaamsgewicht (20 mg Praz. + 230 mg Pyr.)

p.o.



Ectoparasitica


Trichloorfon (Neguvon®, Tugon®)(1,2,3)

2 gram/liter


terrarium en dieren besproeien; 2x herhalen met 5 dgn tussentijd

Foxim (Sebacil®) (2)

0,5 ml/l water


dieren en terrarium besproeien; na 8 dgn herhalen

Ivomec®

200 mgram

i.m.

NOOIT bij schildpadden!

Front-line ® (2,3)



besproei de dieren en het terrarium

Diversen


Vitamine A (1,2,3)

10.000 IE

i.m./i.p./s.c./p.o.


Vitamine A (2)

100.000 IE

i.p.

stimuleren vervelling

Vitamine D3 (1,2,3)

1.000 IE

i.m./i.p./s.c./p.o.


Oxytocine

1-10 IE

i.m./i.p.

legnood

Calcium Sandoz®

50-100 mg

i.p.


Multivitamine pro inj.

0,2 ml


1x

Fysiol. zoutoplossing reptielen (4% NaCl)

4% v.h. lichaams- gewicht

p.o./s.c./i.p.

uitdroging

* i.m. = intramusculair = in een spier

i.p. = intra-peritoneaal = in de lichaamsholte

s.c. = subcutaan = onderhuids

p.o. = per os = via de mond

I-III (metronidazol) = drie verschillende therapeutische protocollen. I en II te gebruiken bij alle reptielen (1, 2, 3); III alleen bij (gif)slangen ter vermijding van stress bij dier en verzorger.

LITERATUUR

Beynon, P.H., 1992. Manual of reptiles. Publication of the British Small Animal Veterinary Association. Kingsley House, Church Lane, Shurdington, Cheltenham, Gloucestershire GL51 5TQ.

Gabrisch, K. & P. Zwart, 1995. Krankheiten der Heimtieren. Schlütersche Verlagsanstalt, Hannover.

Mader, D.R., 1996. Reptile medicine and surgery. W.B. Saunders Company, Philadelphia.

Maas, M.F.P.M., E. van der Kamp & P. Zwart, 1999. Reptielen. Diergeneeskundig Memorandum 46(2): 3-56. ISSN 0417-4631