Hoe houd ik...

Salamanders


Sergé Bogaerts

INLEIDING

Salamanders zijn amfibieën en zodoende afhankelijk van water. Sommige salamanders brengen hun hele leven in het water door, andere slechts een bepaalde periode van het jaar (zoals onze inheemse watersalamanders), en er zijn er die genoegen nemen met een vochtige omgeving en nooit in het water komen. Salamanders komen voor in zowel gematigde, mediterrane als tropische gebieden op het noordelijk halfrond. Australië is salamandervrij. Alleen in Midden- en Zuid-Amerika komen salamanders ook ten zuiden van de evenaar voor. Het is belangrijk de omstandigheden en inrichting van het terrarium of aquarium te laten lijken op de natuurlijke omgeving van het gebied waar de dieren vandaan komen, inclusief de jaarcyclus. Maar, hygiëne gaat boven alles.

EERST DENKEN, DAN PAS AANSCHAFFEN

Denk altijd eerst na wat u precies wilt. Ga vooral ook na wat u kan bieden aan het dier. Probeer altijd vóór de aanschaf zoveel mogelijk te weten te komen over de salamander - en pas die kennis in de praktijk toe - dat maakt de kans op teleurstel­lingen aanzienlijk kleiner. Over het algemeen zijn er slechts weinig salamanders in de dierenhan­del te vinden, en bovendien zijn ze in de winkel vaak in een slechte conditie. Het verdient daarom aanbeveling in gevangen­schap gekweekte dieren aan te schaffen via medeliefhebbers.

Hoe herkent men een gezonde salamander? De dieren mogen er niet uitzien als een wandelend skeletje; het is een slecht teken als het bekken en de ruggengraat al te duidelijk zichtbaar zijn. Ook mogen ze geen wonden, schimmel, zweertjes of bloe­derige plekken hebben (let vooral op bek, tenen en staart­punt). Salamanders moeten zich, als ze op hun rug worden gelegd, meteen weer omdraaien. Neem uiteraard ook nooit dieren uit een bak waarin dode of halfdode dieren liggen.

Treft men gezonde dieren, probeer dan het liefst meteen een groepje van vier tot acht dieren van dezelfde soort aan te schaffen, van verschil­lende groot­tes en kleu­ren (zie ook Ge­slachtsonderscheid). Als de geslach­ten duide­lijk te onder­scheiden zijn, vormen twee mannetjes en vier vrouw­tjes het beste uitgangspunt voor een mooie kweekgroep.

Het is goed de nieuwe dieren een tijdje in quarantaine te houden. Dit betekent onderbren­gen in een nogal kale bak met slechts enkele schuilplaatsen, zowel droge als vochti­ge. De salaman­ders moeten dan goed geobserveerd worden: kijk of ze fatsoenlijk eten, geen afwijkingen vertonen. Houd ze zo enkele weken, en maak elke week het terrarium schoon.

GESLACHTSONDERSCHEID

Het verschil tussen mannetjes en vrouwtjes is niet altijd even duidelijk te zien, vooral buiten de voortplantingstijd is dit een probleem. Bij de meeste soorten hebben de mannetjes in de paartijd een dikkere cloaca (het gebied bij het begin van de staart) dan de vrouwtjes. Verder zijn ze vaak steviger van bouw en hebben ze verhoudingsgewijs langere ledematen. Vrouw­tjes worden dikwijls groter dan mannetjes. Bij veel soorten water­salamanders hebben de mannetjes gedurende de paartijd een rugkam en/of een verbrede zwem­staart, en zij bezitten dan fellere kleuren.

SOORTEN

Een van de makkelijkste en tegelijk ook opmerkelijkste salamandersoor­ten is de Axolotl, Ambystoma mexicanum. Deze tot ongeveer dertig cm grote salamander verblijft zijn hele leven in het water. Het dier plant zich merkwaardig genoeg in het larvenstadium voort en be­houdt zijn hele leven kieuwen. Ze zijn gemakkelijk te houden in een ruim aquarium.

Andere goed te houden soorten zijn Aziatische vuurbuiksalaman­ders, zoals de Chinese Dwergsalamander (Cynops orienta­lis), de Zwaardstaartsalamander (Cynops ensicauda) en de Japanse Vuur­buiksalamander (Cynops pyrrho­gaster). Deze dieren verblij­ven praktisch hun hele leven in het water, ze zijn vaak mooi van kleur en ze leven erg lang. Bovendien houden ze van wat hoge­re temperaturen (18-22ºC), zodat ze goed in een aquarium in de woonkamer kunnen leven.

In de handel zijn wel Aziatische soorten van de geslach­ten Pachytriton en Parame­sotriton verkrijgbaar. Dit zijn echter erg agressieve en lastige soorten, en daarom voor de beginner af te raden. Van de Amerikaanse soorten wordt in de handel regelmatig de Groene Watersalamander (Notophthalmus virides­cens) aangeboden. Ook dit dier is niet echt gemakkelijk en het blijkt vaak al ziek bij aanschaf.

Veel Europese salamandersoorten mogen niet zonder meer gehou­den worden vanwege wettelijke bepalingen, maar binnen de Doelgroep Salamanders (zie onder) worden ze geluk­kig redelijk goed nagekweekt. Mooie en goed houdbare watersa­laman­ders zijn de Marmersalamander (Triturus marmora­tus), de Alpenkamsalamander (Triturus carnifex), de Balkankamsala­mander (Triturus karelinii) en de Ribbensala­mander (Pleurode­les waltl). Deze soorten kunnen vaak het hele jaar door in het water worden gehouden, maar de Marmersalamander wil 's zomers veelvuldig een periode op het land verblijven.

Landsalamanders vormen over het algemeen lastigere soorten. Een redelijke uitzonde­ring vormen de Ambystoma's uit Noord-Ameri­ka, zoals de Gevlekte Landsalamander (Ambys­toma macula­tum) en de Gemarmerde Landsalamander (Ambystoma opacum). De Tijgersa­lamander (Ambystoma tigrinum) is de grootste uit deze groep: tot veertig cm lang. Deze dieren zijn goed in leven te houden in een ruim terrari­um met een flinke waterpartij. Ze wennen gemakkelijk aan dood voer, dat ze opeten als het voor de bek wordt gehouden. Het kweken van Ambysto­masoorten lukt helaas zelden.

In de dierenhandel duiken af en toe Wormsalamanders op van het geslacht Typhlonec­tes. Deze aquatiele, op alen gelijkende blauwzwarte dieren zijn in een tropisch aquarium goed te houden. Men kan ze voeren met zowel dood als levend voedsel. Van de overige Wormsalaman­ders is nauwelijks iets bekend.

TERRARIUM OF AQUARIUM?

Salamanders hebben over het algemeen behoefte aan een vochtige omgeving, echter... een kurkdroge plaats moet altijd aanwezig zijn! Het is afhankelijk van de salamandersoort of een terrarium of aquarium wordt gebruikt. Veel soorten van de geslachten Cynops, Pachytriton en Paramesotriton (wel aangeduid als ''Aziatische vuurbuiksalamanders'') kunnen uitstekend in een aquarium worden ondergebracht. Bij twijfel kiezen we voor een aquaterrarium. In het waterge­deelte van het verblijf moet dan in elk geval altijd een landgedeelte aanwezig zijn (denk aan een drij­vend stuk kurkschors).

We richten het aquarium, danwel het natte gedeelte van het aqua­terrari­um, in met stevige waterplan­ten, en laten de bodem kaal of bedekken die met fijn grind of grof aquariumzand. Een terrarium is in te richten met een bodem van turf­molm/bosgrond of een klei- of lösslaag met daaronder een laag grind; hierop kunnen stukken (kurk)­schors, dakpan e.d. gestapeld worden. Het aanbrengen van zulke schuil­plaatsen op en in de bodem is noodzakelijk. De grindlaag zorgt voor drainage. Een dergelijk terrarium is zeer geschikt voor landsalamanders uit het geslacht Ambystoma. Naar belie­ven kan de decoratie bestaan uit planten (bijvoorbeeld varentjes) of mos. Eén gedeelte van het terrarium dient men vochtig te houden (door regel­matig te sproeien), het andere droog: de dieren moeten kunnen kiezen. Algemeen is zowel voor een aquarium als voor een terrarium een lage temperatuur te prefereren: tussen 10 en 20°C. Verwar­ming is over het algemeen niet nodig. Vooral om de planten te laten groeien, is een licht­bron noodzakelijk. Een TL-lamp is heel geschikt. Deze kan op een tijdklok gezet worden en, afhankelijk van het seizoen, langer of korter branden (zeg 's zomers veertien uur; 's winters acht uur). Directe zonne-instraling is riskant omdat het terra­rium dan te warm kan worden. Aan de bovenkant van de bak plaatsen we glasstrips om te voorkomen dat de dieren ontsnap­pen. Ze kunnen namelijk tegen het glas op klimmen. Terraria dekken we af met gaas, aquaria met glas. Let er op dat er geen kieren zijn waaruit de dieren kunnen ontsnappen, maar zorg tegelijk wel voor genoeg venti­la­tie.

GEDRAG

Salamanders zijn voor sommigen niet de meest opzienbarende terrariumbewoners. En met hun meestal nachtelijke leefwijze zitten ze overdag meestal verborgen. De paring van salamanders is daarentegen meestal spectaculair. Vele soor­ten voeren een ingewikkelde balts uit voordat de mannetjes hun sperma overdragen aan de vrouwtjes. Veel van de kennis over de verschillende baltsgedragingen is overigens door salamanderhouders verzameld. De voortplanting kan soms worden gestimuleerd door de dieren een maand of drie bij lagere temperaturen (5°C) te zetten. Vaak is het nuttig om ook de daglengte aan te passen aan winter­se omstandigheden. De dieren moeten dan wel goed gezond zijn.

De meeste soorten leggen hun eieren in het water, maar er zijn ook soorten die nooit in het water komen en hun eieren op vochtige plaatsen op het land leggen, of die zelfs complete mini-salaman­dertjes levend baren.

Salamanderlarven zijn meestal roofzuchtig en ze eten alleen leven­de prooien, zoals watervlooi­en, tubifex, rode muggenlarven en dergelijke. Ze eten ook elkaar op als ze de kans krijgen. Het is daarom belangrijk ze in kleine groepjes van gelijke grootte onder te brengen, en regelmatig opnieuw de grotere diertjes van de kleinere te scheiden.

Het samenhouden van verschillende soorten salamanders, of van salamanders met andere dieren, is af te raden. Elke soort stelt andere eisen aan de omgeving. Ook al om ze goed te kunnen bestuderen en te kweken, verdient het aanbe­veling ze apart te houden.

VOEDSEL

De grootte van het voedsel is afhankelijk van de grootte van de salamander die het eet. Op het land kunnen alle vormen van levend voer worden gegeven: regenwormen, krekels, meelwor­men, naaktslakken, wasmotlarven enz. Daarbij kan het voedsel bepoe­derd worden met een vitaminen/mineralenpreparaat (b.v. Gisto­cal, Carmix, Reptovit, Korvimin). Vooral bij opgroei­ende jonge dieren is dit van groot belang, ook zij hebben kalk nodig voor de botopbouw. Het voedsel kan het beste worden aangebo­den in een laag schaaltje of bakje dat ingegra­ven is in de bodem.

In het water kunnen we ook levend voer aanbieden, zoals tubi­fex, regenwormen en rode muggenlarven. Maar de dieren zijn ook vaak te wennen aan dood voer, zoals ingevroren muggenlarven, pekelkreeften (Mysis), stukjes runderhart, lever, kippenvlees en wat dies meer zij. Let er wel goed op dat alles wordt opgegeten, anders gaat het overgebleven voer tot ontbinding over. Jonge salamanders eten in principe hetzelfde als volwassen dieren. Alleen moet het voedsel kleiner zijn. In het water eten ze tubifex, watervlooien, kleine regenworm­pjes en rode muggenlar­ven. Op het land kunnen buffalowormen, fruitvliegen en hun maden, rode muggenlarven en kleine krekeltjes worden gevoerd.

ZIEKTEN

Er is weinig bekend over ziekten en de genezing daarvan bij salamanders. Als altijd is het beter om ziekten te voor­komen door goed te letten op hygiëne en juiste voedering. Zieke dieren moet men direct apart zetten. Het beste is om het terrarium waar ze vandaan komen meteen te ontsmetten en alle inrichting weg te doen of uit te koken.

De meest gevreesde salamanderziekte is de zogenaamde 'sala­manderpest'. Dit is een verzamelnaam van symptomen waarbij de dieren open wonden krijgen die zich steeds verder uitbreiden. Op een gegeven moment liggen de botten bloot en dan duurt het niet lang meer of de salamanders gaan dood. Als de ziekte vroeg geconstateerd wordt, kunnen de dieren worden behandeld met breedspectrumantibiotica, verkrijgbaar bij de dierenarts. Voor veel van deze preparaten bestaat bij de ziekteverwekkende bacteriën inmiddels resistentie, laat dit dus grondig uitzoeken. Vraag de dierenarts de gekozen medicijnen te verdunnen, al naar gelang het gewicht van het dier. Het medicijn moet via de bek toegediend worden, liefst met een pipetje. Handel hierbij heel behoedzaam. Het beste kan één persoon de salamander vasthouden en de bek open maken door voorzichtig aan de keel­huid te trekken, terwijl de ander het medicijn in de bek druppelt.

VERDERE INLICHTINGEN

De auteur, Sergé Bogaerts, is lid van de doelgroep Salamanders. Deze club geeft viermaal per jaar een Nieuwsbrief uit en verzamelt kennis, zowel literatuur als ervaring, voor publicaties. Daarnaast zijn er regelmatig bijeen­komsten. U kunt natuurlijk ook lid worden van de Doelgroep. Stuur een briefje aan:

Doelgroep Salamanders, p.a. Ad Bouwman, Luitgardeweg 10, NL-1231 TA Loosdrecht.