Hoe houd ik...

Moerasschildpadden


Jelle Hofstra

INLEIDING

Waterschildpadden bezitten een gestroomlijnd en een meestal laaggewelfd rugschild. Enkele uitzon­deringen zijn te vinden in ondermeer het geslacht Rhinoclemmys en de doosschild­padden Terrapene en Cuora. Moerasschildpadden zijn bewoners van de meest uiteenlopende zoete wateren. Malaclemys heeft zich zelfs aangepast aan brak water. Al vroeg hebben de moeras­schild­padden zich opgesplitst in twee lijnen, de halsbergers (suborde Cryptodira) en halswenders (suborde Pleurodira).

Halsbergers krommen hun hals verticaal in een S-vorm en trek­ken hem achterwaarts in hun schild. Ze worden verdeeld in ongeveer zes families met zo'n 120 soorten, waarvan de familie Emydidae (Echte Moeras­schild­padden) de grootste is. Een familie met slechts één soort is de Platysternidae, de Chinese Grootkopschildpad, Platysternon megacephalum. Een andere familie is de Kinosternidae (Modder- en Muskusschildpadden) met ongeveer 19 soorten. Eén van de grootste zoetwaterschildpadden is de Gierschildpad (Macrocle­mys temminckii), die samen met nog een soort tot de familie Chelydridae (Bijtschildpadden) behoort. Dit kolossale dier kan een gewicht bereiken van tegen de honderd kilo. De familie der Weekschildpadden (Trionychidae) laat ik buiten beschouwing, omdat deze dieren moeilijk in gevangenschap te houden zijn.

Halswenders vouwen hun kop met een zijdelingse kromming van de hals onder de voorste rand van hun rugschild. Halswenders worden verdeeld in twee families: Slangehals­schildpadden (Chelidae) met ongeveer veertig soorten, en Pelo­medusa's of Langnekken (Pelomedusidae) met ongeveer twintig soorten.

OPLETTEN BIJ AANSCHAF

Schaf alleen gezonde dieren aan, bij voorkeur nakweek (zie onder bij NSV). Bij gezonde dieren staan de ogen helder. Dichtzittende ogen wijzen op verkoudheid en/of vitamine A-gebrek. Het schild moet stevig en onbeschadigd zijn. Behalve bij zeer jonge dieren, wijzen zachte schilden op rachitis (Engelse ziekte). Beurse plekken duiden op schildrot. Gezonde dieren zijn alert en trekken bij aanraking onmiddel­lijk kop en poten in. Leg het dier op de rug. Een gezond dier zal proberen weer overeind te komen. Ook moet het dier zwaar­der aanvoelen dan men op grond van zijn omvang eigenlijk zou verwachten. Ademen met open bek en belletjes op de neus duiden op een longaandoening, evenals scheef in het water liggen.

GESLACHTSONDERSCHEID

Behalve dat bij jonge dieren de seksen nauwelijks zijn te onderscheiden, kunnen volwassen dieren van bijvoorbeeld het geslacht Cuora zelfs kenners voor verrassingen plaatsen. Over het algemeen kan men echter mannetjes onderscheiden door hun holle buikschild en de vaak dikkere staartwortel. Ook is bij de mannetjes de cloaca (de achterste lichaamsopening) verder van de staartwortel verwijderd en ligt deze ter hoogte van de rand van het rugschild of steekt daarbuiten.

TERRARIUM

Huisvest moerasschildpadden in een aquarium, compleet met lichtkap, die, op een ventilatiekier na, van boven is afgedekt met glasplaten. Dit houdt de warmte binnen en weert tocht. De in de handel zijnde open plastic bakjes met palmboompje, laat men in de handel.

Zoals alle reptielen regelen waterschildpadden hun lichaamstempe­ratuur door een uitwendige warmte­bron. In de vrije natuur is dat de zon. In gevangenschap kan voor dit doel een gewone gloeilamp dienst doen die zodanig wordt bevestigd, dat de temperatuur op de zonneplek oploopt tot ongeveer 30-35°C. Bij jonge schildpadjes maakt men eenvoudig een zonneplek door enkele stukjes steen op elkaar te stape­len, waarbij dan de bovenste net boven het water uitsteekt. Bij geslachtsrijpe paartjes is het verstandiger een zwevend landgedeelte aan te brengen. Vul dit landgedeelte, dat ongeveer acht centimeter diep moet zijn, met rivierzand. De dieren kunnen hier zonnen, en ook hun eventuele eieren afzetten.

De gloeilamp brengt de schildpad op de juiste temperatuur. Dit is onont­beerlijk om het voedsel goed te verteren. Voorts zorgt de lamp dat de luchttemperatuur altijd enkele graden hoger ligt dan de watertemperatuur, terwijl ook de watertemperatuur enkele graden hoger zal worden dan de heersende kamertemperatuur. Acht brand­uren per dag zijn voldoende. De afwisseling met een dalende nachttemperatuur is nodig om het dier tot rust te laten komen. Om een idee van wattage en afstand te geven: 60 W op een afstand van 15-20 cm geeft een goed resultaat. Vermijd de situatie dat alleen waterverwarming wordt toegepast en de verwarming van bovenaf wordt vergeten. In dat geval is de lucht­temperatuur lager dan de watertemperatuur; het dier ademt steeds te koude lucht in en wordt verkouden waarmee het risico op longontsteking zeer groot is.

De waterstand in de bak moet net iets hoger zijn dan de breed­te van het rugschild van het grootste dier. Een dier dat per ongeluk op de rug komt te liggen, kan zich zo zonder moeite keren. Bij een te lage waterstand is verdrinking, vooral bij jonge dieren, niet denkbeeldig. Als water kan gewoon leiding­water worden gebruikt. Voorkom bij het verversen temperatuur­schokken.

De grootte van de bak is sterk afhankelijk van de grootte van de dieren. Een plastic bakje van 40x25x25 cm voldoet voor één of twee schildpadjes van enkele centime­ters. Zo een bakje is gemakkelijk hanteerbaar en dus eenvoudig te reinigen. Grotere bakken zullen moeten worden voorzien van een filterpomp. Als bodembedekking kan men een laagje rivierzand of grove kiezel aanbrengen.

Om de natuur zoveel mogelijk na te bootsen, is het verstandig om de daglengte gedurende het jaar te variëren. In de winter­maanden kan men volstaan met acht uren verlichting. Begin januari verlengt men dit elke week met een kwartier. In de zomermaanden zit men dan ongeveer op 14-16 uur. Ook tropi­sche schildpadden ondergaan bij mij dit ritme. Indien mogelijk, laat men de dieren in de zomer van de echte zon genieten. Een buitenterrarium is voor dit doel ideaal (pas echter op voor rovers).

GEDRAG

Breng geen kleine én grote dieren in dezelfde bak onder. Nog afgezien van de moeilijkheden met de juiste waterstand, zijn bijtwonden, of erger, niet denkbeeldig. Plaats ook geen zeer actieve dieren bij van nature zeer rustige soorten. De laatste categorie raakt zeker gestresst en ziet tevens alle voedsel zijn neus voorbijgaan. Ook kunnen sommige paartjes niet langdurig bij elkaar geplaatst worden, zoals bijvoorbeeld de Chinese Grootkop, Platysternon megacephalum. De paarlusti­ge mannetjes kunnen de vrouwtjes dodelijk verwonden.

Bij goede verzorging bestaat de kans dat er eieren worden afgezet. Vrouwtjes kunnen vlak voor de eiafzetting iets onrustig worden. Sommige dieren gaan eerst proefnesten maken in matig vochtig (niet kleddernat!) zand. Eieren zijn vaak te voelen door bij het dier voorzichtig de lies af te tasten, wat overi­gens nauwelijks toepasbaar is bij Cuora-soorten vanwege hun scharnierend buikschild. Ook een plotselinge stijging van het gewicht kan duiden op het bij zich dragen van eieren.

Markeer de bovenkant van de gelegde eieren met een potlood. Ze mogen later nimmer worden gekeerd. De eieren moeten kunstmatig worden uitgebroed in een broedstoof (methode au bain marie). Het substraat erin kan bestaan uit vochtig gemaakt scherp zand, turfmolm of het steeds meer in opmars zijnde vermiculiet. De broedtemperatuur mag tussen de 25-32°C liggen, de luchtvoch­tigheid rond de 90%. De broed­temperatuur bepaalt bij de meeste schildpadden het ge­slacht. In het algemeen worden bij hogere temperaturen vrouw­tjes geboren, en bij lagere mannetjes. Hiertussen ligt een traject waarbinnen beide seksen geboren worden.

Breng pasgeboren dieren onder in een klein bakje met de juiste waterstand. Een gloeilamp boven het watergedeelte kan zorgen dat de temperatuur oploopt tot ongeveer 28°C. Bij deze hoge temperatuur is dagelijks en gevarieerd voeden noodzakelijk.

SOORTEN

De over het algemeen erg klein blijvende Modderschildpadden (Kinosternon) stellen nauwelijks bijzon­dere eisen aan verwar­ming en verlichting en zijn zodoende heel geschikt voor de beginnende liefhebber. Verder is de Amerikaanse Roodwang­schildpad (Trachemys scripta elegans) een goed te houden soort, al stelt deze al weer meer eisen. Van de volgende goed te houden soorten is de laatste tijd regelmatig nakweek voorhanden: Cuora amboinensis (Ambonese doosschildpad), Cuora flavomarginata (Geelranddoosschildpad) en Mauremys mutica (een Oost-Aziatische moerasschildpad).

Beslist af te raden zijn Weekschildpadden (Trionyx) en een aantal soorten van de terrestrisch levende doosschildpadden van de geslachten Terra­pene (Doosschildpadden) en Cuora (Aziatische Doosschildpad­den). Dieren als bijvoorbeeld Cuora galbinifrons (Achter-Indi­sche Doosschildpad) worden vaak in zeer slechte conditie door de dierenhandel aangeboden, zodat ze geen schijn van kans maken bij de beginner.

Beperk u tot paartjes van een of enkele soorten, leg geen verzameling aan van zeer diverse individuen.

VOEDSEL

Hoewel enkele waterschildpadden overwegend vlees­etend zijn, nemen de meeste soorten ook plantaardig voedsel tot zich. Zorg voor een gevarieerd voedselpakket. Vitaminen en mineralen mogen absoluut niet worden vergeten. Er is een grote behoefte aan kalk. Dit geldt in nog hogere mate voor jonge dieren en eierleggende vrouwtjes. Voeg vitami­nedruppels (Petaid, Turtle Vitamin of iets dergelijks) aan het water toe; hierin zit vitamine A, D3 en calcium. Dosering is nog natte vingerwerk en zal zeker afhankelijk zijn van de hoeveelheid water in de bak, het gewicht van de dieren, enz.

Het voedsel kan bestaan uit soepvlees, rundergehakt (heel geschikt voor het rijkelijk vermengen met een vitamineprepa­raat zoals Gistocal of Carmix), kabeljauwfilet, regenwormen (kalkrijk!), garnalen, hart, aasvisjes enz. De laatste jaren wordt er vooral gevoerd met in water geweekte harde kattenbrokjes van verschillende merken, maar zonder kleurstoffen. Dit zijn volwaardige voeders, compleet met vitaminen en mineralen. Experimenteer ook met goed gewassen groenten en fruit. Schild­padden hebben vaak merkwaardige voorkeuren. Als goede kalkle­verancier kunnen verpulverde eierschalen in het water uitste­kende diensten bewijzen. Grote hoeveelheden worden hiervan gegeten. Zorg dat dit product constant in het water aanwezig is.

Kies geen droogvoer uit een busje: dit is veel te eenzijdig en leidt bij jonge dieren zelfs tot verstoppingen.

ZIEKTEN

Zieke dieren moeten onmiddellijk apart worden gezet. Niet alleen om besmetting te voorkomen, maar zieken worden ook vaak door andere dieren 'aangepikt'.

Oogproblemen door gebrek aan vitamine A zijn te herkennen aan opgezwollen oogleden die glazig lijken. Dit kan worden genezen door het dier een week lang een vitamine A rijk voedsel in de vorm van lever te voeren. Ook kan men gehakt, vermengd met flink wat Gistocal, voeren. Dit ondersteunt men door het dier dagelijks enkele druppels extra vitamine A of AD3 toe te dienen. Een derde mogelijkheid is een vitamine A-injectie te laten geven door een dierenarts.

Verkouden schildpadden kan men herkennen aan belletjes op de neus en een hortende en/of piepende ademhaling, waarbij door benauwdheid de bek wordt geopend. Deze dieren kan men het best in een emmer plaatsen, met daarin een klein laagje water. In de emmer wordt een gloeilamp gehangen, waarvan de wattage afhankelijk is van de grootte van de emmer. De emmer dekt men voor het grootste gedeelte af met een handdoek. De watertempe­ratuur moet nu oplopen tot ongeveer 30°C. Controleer dit vooraf goed! Van levensbelang is ook het waterniveau op peil te houden. Hogere temperaturen die ontstaan door slechte afregeling of door het droogvallen van de emmer kunnen dodelijk zijn voor het dier dat in deze situatie geen kant op kan. Laat een week lang, dag en nacht, deze lamp branden. Een Elsteinlamp (die alleen warmte, maar geen licht uitstraalt) is zeker voor 's nachts een goede oplossing. Deze temperatuurverhoging verricht vaak wonderen. Geef het dier wel de nodige voeding, liefst verrijkt met een vitaminepreparaat. Mocht er geen verandering optreden, raadpleeg dan een dierenarts. Ga nooit zelf experi­menteren met antibiotica.

Schildrot is een probleem dat zelf goed te behande­len valt. De oorzaak is niet geheel duidelijk, ofschoon hard water wel wordt genoemd. Zowel rug- als buikschild kunnen zachte plekken vertonen. Bij het verwijderen van deze plekken komt er een lucht vrij die doet denken aan een stin­kende moddersloot. Al het zachte weefsel, loszittende hoorn­schilden en loszittend been, moet met een mesje of scalpel secuur worden verwijderd. Krab het resterende been goed schoon en breng royaal jodiumtinctuur aan op de wond. Na droging van de tinctuur wordt het dier met of zonder water in een aparte bak ondergebracht. Zonodig de behandeling herhalen.

Schildpadden die last hebben van huidschimmels, herkenbaar aan witte, gele of grijze slijmerige plekken, kunnen worden gene­zen door de dieren te baden in een keukenzout(NaCl) oplossing van 10 g/liter.

TIJDSCHRIFT EN INFORMATIE

Het Nederlandse tijdschrift De Schildpad: via ledenadministratie, Guus Uytterschout g.uytterschout@igr.nl

Informatie over de Nederlandse Schildpadden Vereniging NSV vindt u via de knop 'Links' op de Podarcis-website of direct op de site http://www.igr.nl/users/nsv/